Prinsjesdag 2022: wat wijzigt voor jou als ondernemer?

7 oktober 2022

In het Belastingplan 2023 zitten heel wat fiscale maatregelen die jou als ondernemer raken. In dit artikel zetten we de belangrijkste zaken rondom de inkomstenbelasting voor je op een rijtje.

Disclaimer: dit artikel is tot stand gekomen op basis van de Prinsjesdagspecial van NOAB en Marree & Van Uunen Belastingadviseurs. Deze notitie is geschreven op basis van de inhoud van het Belastingplan 2023 en andere documenten die op Prinsjesdag zijn gepubliceerd. Het kan zijn dat de definitieve uitwerking van de plannen in de uiteindelijke wetgeving anders wordt.

Wat verandert er voor zzp’ers en vof-eigenaren?

Zelfstandigenaftrek

De zelfstandigenaftrek is een aftrekpost voor ondernemers die voldoen aan het urencriterium, dat wil zeggen als hoofdregel minstens 1225 uur per jaar in hun onderneming werkzaam zijn. Vorig jaar was al aangekondigd dat de zelfstandigenaftrek zou worden afgebouwd, maar die afbouw wordt groter en dus versneld. Dit jaar is de zelfstandigenaftrek nog € 6310, volgend jaar € 5030 en wordt verder afgebouwd tot € 900 in 2027. De startersaftrek blijft wel de huidige € 2.123.

Wat betekent dat concreet:

  • door de daling van de zelfstandigenaftrek stijgt je fiscale winst de komende jaren
  • door de stijging van de fiscale winst ben je meer box 1-heffing verschuldigd

Fiscale oudedagsreserve

De fiscale oudedagsreserve (FOR) is een fiscale faciliteit om uitstel van belastingheffing te creëren. Let wel, uitstel en geen afstel! Door nu aan de FOR te doteren, krijg je een aftrekpost die ertoe leidt dat je minder belasting verschuldigd bent. Maar uiterlijk bij het staken van je onderneming wordt de FOR opgeheven en weer bij de winst bijgeteld, zodat je er alsdan alsnog belasting over verschuldigd wordt. Daarom is de FOR alleen maar een middel om uitstel van belastingheffing te creëren: nu minder betalen, maar later weer meer.

De FOR wordt ‘afgeschaft’, in die zin dat vanaf 1 januari 2023 niet langer aan de FOR mag worden gedoteerd, ofwel het is niet meer toegestaan om de FOR verder op te bouwen. De FOR die op 31 december 2022 al is gevormd, mag wel op de balans blijven staan. Het is dus niet zo dat de FOR moet vrijvallen, waardoor je daarover versneld belasting zou moeten betalen.

Wat betekent dat concreet:

  • de FOR die je nu hebt opgebouwd, mag gewoon op de balans blijven staan. Daarover moet je dus uiterlijk bij het beëindigen van je bedrijf nog steeds afrekenen
  • maar vanaf 2023 mag er niet langer aan worden toegevoegd. Daardoor wordt de stand van de FOR in feite voor de rest van de tijd ‘bevroren’
  • zodat het vanaf 2023 niet meer mogelijk is om door middel van de FOR uitstel van belastingheffing te creëren.

Aftrek tegen lager tarief

Je kunt gebruik maken van fiscale aftrekposten, zoals de mkb-winstvrijstelling (die overigens gewoon 14% van de winst blijft) en/of de zelfstandigenaftrek (die zoals hierboven is beschreven langzaam wordt afgebouwd). Als je dat doet, dan zijn die aftrekposten vanaf volgend jaar nog maar aftrekbaar tegen de lage box 1-schrijf van 36,93%. Dit jaar zijn die posten onder omstandigheden nog aftrekbaar tegen een tarief van 40%, namelijk als sprake is van een box 1-inkomen dat hoger is dan € 69.398. Maar vanaf volgend jaar zijn die posten sowieso nog maar aftrekbaar tegen het percentage van de eerste box 1-schijf.

Dat geldt overigens voor de meeste aftrekposten in box 1, dus ook voor bijvoorbeeld hypotheekrente, giften, specifieke zorgkosten en onderhoudsverplichtingen (zoals alimentatie). Maar weer niet voor premies die je betaalt voor bijvoorbeeld aftrekbare lijfrente- of arbeidsongeschiktheidsverzekeringen.

Wat betekent dat concreet:

  • aftrekposten tellen minder zwaar mee bij het drukken van belastingheffing in box 1
  • waardoor je meer belasting verschuldigd wordt als je een hoog box 1-inkomen hebt

Afschaffing middeling

Als je een sterk wisselend inkomen hebt, kan je onder voorwaarden gebruik maken van een middelingsregeling. Dan wordt het inkomen van de laatste drie jaar gemiddeld, waardoor minder belasting verschuldigd wordt, wat kan leiden tot een belastingteruggaaf. Middeling wordt vanaf 2023 afgeschaft.

Wat betekent dat concreet:

  • bij sterk wisselende inkomens kan je geen belastingteruggaaf meer krijgen
  • de periode 2022-2024 zal het laatste tijdvak zijn waarover het inkomen gemiddeld kan worden

En wat nog meer wijzigt

Maar er zijn nog meer veranderingen aangekondigd, die je niet zozeer als ondernemer raken maar toch belangrijk genoeg zijn om ze te noemen:

  • de schenkvrijstelling eigen woning (de zgn. ‘jubelton’) wordt per 1 januari 2023 afgeschaft
  • het btw-tarief voor de aanschaf en installatie van zonnepanelen voor particulieren wordt vanaf 1 januari 2023 0%, waardoor investeren in zonnepanelen op privéwoningen aantrekkelijker wordt. Nu kunnen particulieren die btw in de praktijk ook vaak al terugvragen, maar dat kost nu veel administratieve rompslomp
  • de inkomensafhankelijke combinatiekorting wordt vanaf 2025 gefaseerd afgeschaft
  • de box 3-heffing blijft nog veel onduidelijkheden en onzekerheden met zich meebrengen. Het kabinet is voornemens om over de jaren 2023 t/m 2026 de zogenaamde spaarvariant in de wet te verankeren. Daarmee vindt het kabinet dat de strijdigheid van het huidige, wettelijke box 3-regime met het EVRM wordt opgelost;
  • de leegwaarderatio van verhuurde woningen wordt fors verhoogd. Daardoor stijgt de waarde van een verhuurde woning in box 3, waardoor verhuurders/beleggers meer box 3-heffing verschuldigd worden.

Wat verandert er voor bv’s

Tarief vennootschapsbelasting

Winst in een bv wordt belast met vennootschapsbelasting (Vpb). Het Vpb-tarief gaat per 1 januari 2023 omhoog. Het tarief in de lage Vpb-schijf gaat van 15% naar 19% zodat over de eerste schijf 4% meer belasting verschuldigd wordt. Daarnaast gaat de lengte van de eerste lage Vpb-schijf omlaag van € 395.000 naar € 200.000, zodat bv’s sneller in de tweede hoge Vpb-schrijf van 25,8% vallen.

Wat betekent dat concreet:

  • bv’s gaan meer Vpb betalen
  • je kan beter winsten in 2022 laten vallen dan in 2023, dan betaal je minder Vpb
  • als de winst van je bv ruim in de tweede schijf van 25,8% valt, ofwel bij een winst in de bv vanaf € 200.000, moet je erover nadenken of je die winst niet beter kunt verdelen over meerdere (nieuwe) bv’s. Dat scheelt 6,8% Vpb over de winst boven € 200.000.

Tarief aanmerkelijk belang (box 2)

Als een bv dividend uitkeert aan haar directeur-grootaandeelhouder (dga), wordt dat nu nog belast met één vast tarief van 26,9% inkomstenbelasting in box 2. Ongeacht de hoogte van het dividend, dit afgezien van de voorheffing van 15% dividendbelasting die de bv bij het uitkeren van het dividend als voorbelasting inhoudt. Die ingehouden dividendbelasting wordt verrekend met box 2-heffing.

In 2023 blijft het box 2-tarief 26,9%. Het box 2-tarief verandert met ingang van 1 januari 2024. Er komen voortaan twee schijven. De eerste € 67.000 bruto dividenduitkering wordt belast tegen 24,5%, wat in feite een verlaging van het tarief van 2022 met 2,4% betekent. Het meerdere bedrag dat aan bruto dividend wordt uitgekeerd wordt belast tegen 31%, wat een verhoging van het tarief met 4,1% betekent.

Wat betekent dat concreet:

  • als je een dividend uitkeert dat minder is dan € 67.000, betaal je vanaf 2024 2,4% minder inkomstenbelasting. Dan kan je  wellicht beter het uitkeren van dividend uitstellen tot 2024.
  • maar als je een hoger dividend uitkeert (bijv. voor de financiering van een grotere privébesteding) betaal je juist 4,1% meer box 2-heffing. In dat geval kan je beter in 2023 dat grotere dividend uitkeren dan in 2024.
  • hebt u een fiscaal partner? Dan kunnen de fiscaal partners vanaf 2024 gezamenlijk € 134.000 (2 x € 67.000) dividend uitkeren tegen het lage tarief van 24,5%

Loon van de dga

Het loon van een directeur-grootaandeelhouder (dga) moet nu als hoofdregel ten minste 75% van het loon van een werknemer met de meest vergelijkbare dienstbetrekking bedragen, met een minimum van normaal gesproken € 48.000. Dat loon wordt vanaf 2023 100% van het loon van een werknemer met de meest vergelijkbare dienstbetrekking. Dat houdt in dat in een aantal gevallen het dga-loon moet stijgen.

Als u een holding en een werkmaatschappij hebt, raakt dit indirect ook de verhouding tussen de managementfee en het dga-loon. Nu wordt in de praktijk vaak de vuistregel gehanteerd dat de managementfee ongeveer 100/65e van het dga-loon hoort te zijn. Let wel, dit is een vuistregel waarop veel uitzonderingen van toepassing zijn. Die verhouding wordt vanaf volgend jaar 100/90e van het dga-loon.

Wat betekent dat concreet:

  • de Staat verwacht dat door deze maatregel een aantal dga’s hun dga-loon verhoogt, zodat zij meer inkomstenbelasting gaan betalen
  • je moet kritisch naar de hoogte van je salaris uit je eigen bv kijken. Vooral omdat een stijging van het dga-loon een hogere box 1-inkomstenbelasting met zich meebrengt. En de aftrek van die extra salariskosten bij de bv levert vaak minder belastingbesparing op, dan in de box 1-inkomstenbelasting verschuldigd is. Je gaat per saldo als dga bij een salarisverhoging dus meer belasting betalen
  • en je moet kritisch kijken naar de verhouding tussen managementfee en dga-loon. Die verhouding dient ook in 2023 nog te kloppen.

Andere maatregelen

Behalve bovenstaande maatregelen gaat nog een aantal fiscale zaken veranderen, die voor jou als ondernemer met een bv als rechtsvorm belangrijk kunnen zijn:

  • per 1 januari 2025 wordt de bpm voor bestelauto’s voor ondernemers afgeschaft. De vrijstelling voor emissievrije bestelauto’s blijft wel bestaan.
  • De onbelaste reiskostenvergoeding voor zakelijke kilometers en woon-werkverkeer wordt verhoogd. Nu is die nog € 0,19 per kilometer (2022), die wordt in 2023 € 0,21; en vanaf  2024 € 0,22.
  • Hogere bijtelling privégebruik auto’s. Bij emissievrije auto’s wordt de cap verlaagd van € 35.000 (2022) naar € 30.000 (vanaf 2023). De korting op de bijtelling blijft 6%, zodat de bijtelling 16% wordt. In het jaar van aanschaf van een nieuwe auto, blijft het dan geldende percentage 60 maanden geldig.

Bron: NOAB i.s.m. Marree & Van Uunen Belastingadviseurs